Vaarwel Jan.
7 december 2022
De huiskamer is gevuld met mensen die nooit voor Jan klaarstonden. Toch zit Jan daar, centraal tussen hen, als een Jezusfiguur te midden van zijn volgelingen. Deze keer kiest hij zelf voor het kruis: twee injecties die om vier uur zijn aderen zullen binnendringen. Zijn zwager nam een half uur geleden uitgebreid huilend afscheid. Meerdere keren hielden ze elkaar vast. De grote, sterke, nuchtere man die eerst lasser was maar nu werkt als verpleger, wil niet blijven tot het moment waarop Jan de twee spuiten krijgt toegediend. Aan de ene kant vind ik hem een slappeling, aan de andere kant maakt dat laatste half uur ook niet uit. Of toch wel. Ik weet het niet.
Ik loop naar buiten en het lijkt alsof ik de zonnestralen voor het eerst op mijn huid voel. Het is midden winter, maar de warmte raakt me. Het is een heldere dag en ik besef dat dit de laatste keer is dat Jan de warmte van de zon op zijn huid zal voelen. Ik voel een traan opkomen en zie het glinsteren op het moment dat ik mijn ogen dichtknijp. Ik kijk na het slaken van een diepe zucht naar de daken van de arbeiderswoningen, naar de schuttingen die nooit goed zijn gemaakt en bijna omvallen, naar de enkele wolk in de lucht en de takken van de bomen die zachtjes bewegen. Jan loopt naar buiten, ziet me staan en gaat weer naar binnen. Ik krijg niet de kans om even alleen met hem te zijn. Ons moment was afgelopen zondag, besef ik me. Ik loop naar binnen en geef hem zijn joint.
'Ik zal zorgen dat je schilderijen een mooi huis krijgen,' zegt hij en loopt weer weg. De huisarts heeft het druk en besluit niet langs te komen. Ook de dokter en zijn assistente zijn laat. Het is half drie en ze zouden hier al moeten zijn. Tegen kwart voor drie komen ze aan. De huiskamer en de gang zijn gevuld met een tiental mensen en we luisteren vervolgens naar het verhaal, dat voor een groot deel lijkt op het verhaal dat ze gisteren hebben verteld. 'We hebben de tijd en zullen het proces niet opjagen. Er kan echter een moment komen dat we de regie moeten overnemen, omdat sommige mensen het moment willen uitstellen waarop ze de spuit krijgen.' Iedereen luistert aandachtig naar de dokter en ineens besef ik me dat ik misschien niet aanwezig ben bij het afscheid nemen van Jan, maar dat ik waarschijnlijk nog in een DMT-trip zit. Ik ben degene die gaat sterven en dit alles is mijn fantasie die er een draai aan geeft. 'Ik ga dood, ik kan dit niet accepteren en heb ik mijn laatste seconden de afgelopen twee jaar verzonnen. Nee, dit is belachelijk. Je hebt een paar trekjes genomen van een joint en zoals gebruikelijk word je paranoïde ervan. Haal diep adem, er is niets aan de hand.' Ik ben trots op mezelf. Ik kijk om me heen, niemand heeft iets door. Gelukkig maar. 'Je bent goed bezig, Trivo.' Al een paar dagen loop ik met de gedachte rond dat ik hoop dat als Jan zich op het laatste moment bedenkt en toch wil leven, hij dit aangeeft en zich niet schaamt voor zijn wispelturigheid. Ik kan me niets ergers voorstellen. Nadat alles gezegd is, wordt er begonnen met de voorbereidingen. Jan schuifelt door de kamer richting de keuken en rookt een sjekkie. Iemand biedt hem een laatste biertje aan. Hij weigert en neemt een slokje ranja. 'Ik hou eigenlijk helemaal niet van bier," zegt hij. Dit breekt mijn hart. Het was al die jaren van drinken nooit een uiting van een hedonistische levensstijl, maar zelfmedicatie. Dat was de reden ook dat hij altijd een scheutje siroop bij zijn goedkope Aldi-bier deed.
Vervolgens wordt hij naar zijn bed gebracht, het luxe bed dat we samen hebben gekocht een jaar geleden met het geld van de erfenis dat hij heeft gekregen bij het overlijden van zijn moeder. De arts gaat naast hem zitten en Jan wil opstaan om te gaan roken. Ik krijg het idee dat hij helemaal niet dood wil en zich schaamt om dat te zeggen. Dat hij bang is voor de reacties die hij zal krijgen als hij het op het laatst afblaast. Ik kan mezelf niet meer inhouden en zeg dit tegen de arts en tegen Jan. 'Lieve Jan, als je twijfels hebt en toch af wilt zien van de procedure, moet je het zeggen, hè. Niemand zal je dat kwalijk nemen.' De arts herhaalt de vraag aan Jan. 'Met de pijn die ik heb, liever gisteren dan vandaag. Ik wil geen pijn meer. Ik wil rust.' Muziek heeft me altijd meer troost en geluk gegeven dan welk mens ooit heeft gekund. En muziek is het laatste wat Jan hoort bij het heengaan. De dokter en zijn assistente hadden prachtige klassieke muziek opgezet met violen, klavecimbels en orgels. Jan moet hier niets van hebben. We zetten de radio aan en op een zender waar jaren tachtig hardrock gedraaid wordt, zegt hij dat het goed is. Hij ligt nu al een tijdje in bed. Een hairmetal band krijst over geile wijven en wij maken ons op om onze vriend heen te zien gaan. Clichés vliegen ons om de oren, maar dit is wat hij wil horen. Het past wel bij hem. Hij had altijd radio Veronica aan. Als er een hemel bestaat, zit deze voor hem vol met mooie meiden, Ferrari 's, zijn hond en zijn familie en vrienden die al eerder heengegaan zijn.
Ik geef hem een laatste knuffel die te kort duurt. We staan met een man of vijf in zijn slaapkamer en de rest staat in de woonkamer. Het was nog dringen wie er naast hem mocht staan. Geeta gaat naast hem in bed liggen, trekt haar top uit en ligt in haar beha naast hem. Jan doet een poging om recht op te zitten, maar de arts houdt hem tegen. Jan krijgt tranen in zijn ogen en beseft dat het moment is aangebroken. In de stilte die volgt, lees ik in zijn blik een soort berusting, alsof hij in stilte afscheid neemt van onvervulde beloftes of dromen. Het is alsof hij zonder woorden zegt: 'Ik heb mijn opdracht niet kunnen uitvoeren. Het spijt me. De dokter heeft inmiddels de eerste injectiespuit in zijn handen en legt op een kalme manier weer uit wat er gaat gebeuren. De eerste injectie zal hem verdoven en de tweede zal hem laten gaan. Jan doet zijn ogen dicht en voor we het door hebben, verklaart de arts dat Jan dood is. Op het moment dat hij dood verklaard wordt, hoor ik de acapella intro van "Road to Nowhere" van "The Talking Heads" Niemand lijkt door te hebben wat ze horen en de significantie gaat aan iedereen voorbij. Ik vertel het tegen de doktersassistente.
"Hoor je dat, dit nummer nu." De vrouw kijkt me aan alsof ik gek ben, maar gaat toch naar de tekst luisteren.
"We're on a road to nowhere Come on inside Taking that ride to nowhere
'll take that ride I'm feeling okay this morning And you know We're on the road to paradise Here we go, here we go"
Plechtig zegt ze tegen mij en eenieder die het wil horen dat we dit nummer in ons hart moeten sluiten om Jan te herinneren. Ik zal er waarschijnlijk nooit meer naar kunnen luisteren. Er is geen nummer dat zijn leven beter kan beschrijven dan dit meesterwerk van de art school rockers uit New York. "Het leven is zinloos en dan ga je dood. Stop er een fijne melodie en vrolijk deuntje onder en het is iets minder erg om te ondergaan."
We lopen allemaal even langs zijn levenloze lichaam. Ik buig me voorover naar hem en geef een kus op zijn levenloze wangen die nog warm aanvoelen. Ik neem alles in me op wat ik voor me zie. Hij heeft eindelijk rust. De krampachtige houding is verdwenen uit zijn lijf en er verschijnt een vredige glimlach op zijn gezicht. Geeta neemt een selfie naast Jan op zijn bed en ik verlaat zo snel als ik kan het huis.